top of page

Verwantschap

'Nighthawks' - Hopper

Op een plek die veel mooier had kunnen zijn zitten zij, de nachtbrakers, in het felle licht, voor zich uit starend, denkend, luisterend, mompelend, nippend, pratend met de barman - knijpend met de ogen. De plek kent vaste gasten, de ware nachtbrakers, maar mensen komen en gaan. Velen stappen binnen met doffe ogen, maar na de eerste slokken en door het felle licht krijgen ook hun blikken de bloeddoorlopen vurigheid die hoort bij de lichte plek in de nacht. Wat denken zij, de nachtbrakers, wat zeggen zij, wat drinken zij?

 

In de stilte van de zoemende tl-verlichting begrijpen zij elkaar zonder een woord te hoeven wisselen; iedereen weet wat men naar een plek als deze brengt. De nachtbrakers, verliezen vervloekend, met omrande ogen, glimlachen stilletjes en voelen zich opgelucht: zelfs in het felle licht in de nacht, juist op de plek die alles laat zien zoals het is, is saamhorigheid.

 

Alain de Botton schreef over Hoppers werken dat die ‘op het eerste gezicht ongastvrije doorgangsplaatsen ons terugvoeren naar een belangrijke plek in onszelf, een stille, droevige plek, ernstig en waarachtig: het kan ons aan onszelf herinneren’ (Ode aan het kijken, 2012). Dat is misschien wel een mooie omschrijving van dit collectief. Alles wat dit collectief in de toekomst zal publiceren kan gezien worden als een tekstballonnen, denkbeelden, flarden van gedachten van de nachtbrakers: archeologische werkzaamheden rond die stille plek. Onze vreemdheid in de wereld, onze vreemdheid van elkaar, de droevigheid, die we ernstig en waarachtig zullen proberen te overdenken, dat is die stille plek: een zoektocht naar de ‘verloren’ verwantschap.

 

Een van de ‘beloftes’ van de Franse revolutie, de revolutie der Europese revoluties, was broederlijkheid. ‘Liberté – Egalité – Fraternité’, zo luidde het zo welbekende motto dat tevens bekendheid kreeg door de Haïtiaanse slavenopstand (tegen de Franse overheersing). Het waren drie basale beloftes voor de mensheid; drie beloftes waarop ieder mens zich in de toekomst zou kunnen beroepen: het beloofde fundament van de toekomstige moraal.

Op 10 april 2015 bracht David van Reybrouck een ode aan de broederlijkheid, het vergeten ideaal van de Franse revolutie.[1]  Van Reybrouck haalt in zijn artikel de Belgische oud-premier Mark Eyskens aan, die schreef dat de negentiende en de twintigste eeuw de eeuwen van de gelijkheid en de vrijheid waren, en de eenentwintigste dus de eeuw van de broederlijkheid zou moeten worden.

En inderdaad, de afgelopen eeuwen is op vrijheid en gelijkheid is veel aandacht gevestigd; deze twee beloften kennen dan ook een redelijk grote mate van volbrenging. Niettemin is deze volbrenging gedurende de afgelopen twee eeuwen talloze malen ondermijnd en is heden ten dagen dan ook evident onvolledig. De nadruk op de eerste twee beloftes lijkt logisch te volgen uit de moeilijkheid van de derde. Waar ‘liberté’ en ‘egalité’, ware het moeilijk, nog te definiëren vallen, alsmede wettelijk geïmplementeerd kunnen worden, lijkt deze mogelijkheid allerminst voor het historische ‘fraternité’ te gelden.

 

Natuurlijk is het gechargeerd om de idealen zo ruw in eeuwen te delen en komt het neer op een kwestie van nadruk en valt lang te praten over de onvoltooide vrijheid en gelijkheid, over de mate waarin vrijheid en gelijkheid nu daadwerkelijk op grote schaal zijn gerealiseerd. Wij denken dat wij juist door de verbondenheid, de broederlijkheid, de definitieve vrijheid en gelijkheid zullen bereiken. Veel actuele problemen vallen te wijten aan een chaotische vrijheid, een ongelijke gelijkheid, een vrijheid en gelijkheid zonder aandacht, een vrijheid en gelijkheid zonder tederheid, een vrijheid en gelijkheid zonder zorgzaamheid, een vrijheid en gelijkheid zonder verwantschap: een erfenis van de bloedige negentiende en twintigste eeuw. Enfin, alvorens wij daar de komende honderd jaar nader op in gaan willen wij in de volgende alinea graag specifiek ingaan op de term broederlijkheid.

 

Omdat we in de eenentwintigste eeuw leven zal de broederlijkheid die ons sinds de achttiende eeuw is beloofd vanaf heden veranderen in «verwantschap». Hoewel broederlijkheid alle seksen aangaat blijkt dit niet uit de term zelf. Wij mogen inmiddels een geslachtsneutrale associatie van deze term kennen, de denotatie van het woord blijft onveranderd mannelijk. Talen als het Engels (sibling) en het Duits (geschwister) kennen een geslachtsneutrale term, het Nederlands als zoveel talen daarentegen niet. Daarnaast drukt broederlijkheid louter het menselijke uit; O, de exclusiviteit van de mens. Met de nieuwe term willen wij gelijk bevestigen dat niet alleen het menselijke aan ons verwant is: het is het hele zijn, het hele bestaan; de hele natuur is aan ons verwant en hoort bij ons. Verwantschap is het moderne woord voor het gevoel dat iets de vrijheid en gelijkheid moet verbinden, de mensheid moet verbinden, dat vrede onmogelijk is in een louter ‘vrije’ en ‘gelijke’ samenleving.

 

De hoofdtaak van de eenentwintigste eeuw zal dan ook het antwoord moeten worden op de vraag: wat is verwantschap?

 

Het doel van deze vereniging is verwantschap een eeuw lang aandacht geven: 2016-2116. Door middel van evenementen, kunst, gedachten en kritieken zullen wij gedurende honderd jaar de vreugde en het belang van de natuurlijke verbondenheid bezingen. Actieve creativiteit, zorgzaamheid, eerbied, verantwoordelijkheid en het balanceren tussen en het verbinden van het oude en het nieuwe / het eigene en het andere / het interne en het externe zullen de basis van onze poëzie vormen.

 

[1]       https://decorrespondent.nl/2686/Ode-aan-een-vergeten-ideaal-de-broederlijkheid/283065275724-8bd21f02

 

© 2016 Verenigd voor Verwantschap

Utrecht & Brussel

  • Black Facebook Icon
  • Black Twitter Icon
bottom of page